In de eerste week na de geboorte zal er een hielprik afgenomen worden bij je baby. Het bloed wordt vervolgens onderzocht op zeldzame ziektes. Wat een hielprik precies inhoudt lees je in dit blog.
Deze prik zal plaatsvinden in de eerste week na de geboorte. Vaak wordt hij gecombineerd met een gehoortest. Wanneer je thuis bent met je baby komt er een medewerker van het consultatiebureau bij je langs. Lig je nog in het ziekenhuis dan zal een verpleegkundige de hielprik doen.
De prik is niet zo eng als het klinkt. Met een heel klein apparaatje wordt er een klein prikje in de hiel gedaan. Met een kaartje worden dan een paar druppeltjes bloed opgevangen die opgestuurd worden voor onderzoek. Je baby vindt dit helaas niet altijd even leuk. Gelukkig is het leed snel geleden en met een beetje afleiding en troost is alles weer snel vergeten.
Het kaartje met het bloed wordt opgestuurd naar een laboratorium. Daar wordt het onderzocht op een aantal zeldzame ziektes. Je moet hierbij denken aan een ziekte van de schildklier of bijnier, stofwisselingsziekten en een vorm van bloedarmoede. Het meeste hiervan is erfelijk en daardoor niet te genezen maar wel heel goed te behandelen. Het is belangrijk dit in een vroeg stadium in kaart te brengen om zo met eventuele behandelingen te kunnen starten.
Binnen 5 weken ontvang je de uitslag per post. Mochten er afwijkingen gevonden zijn in de test dan neemt de huisarts contact op en komt er een vervolgonderzoek. Je wordt hiervoor doorverwezen naar het ziekenhuis. Dit bezoek vindt meestal al binnen 48 uur plaats.
Er is altijd een kans dat het vals alarm is. Dit is één van de redenen van dit vervolgonderzoek. Het moet de zekerheid geven dat er echt een positief testresultaat is. Het komt namelijk voor dat er twijfel is over de uitslag. Mocht er ook bij deze test een afwijking gevonden zijn dan wordt er met de kinderarts besproken wat het vervolg zal zijn.
Nee de hielprik is niet verplicht. Je mag deze altijd weigeren. Hij wordt standaard aangeboden om de gezondheid van je baby zo goed mogelijk te monitoren en vroegtijdig ziektes en afwijkingen te constateren om zo een passende behandeling zo vroeg mogelijk te starten.